Politie maakt zonder wettelijke basis gebruik van webcrawlers
De politie maakt al enige tijd gebruik van webcrawlers voor het analyseren van advertentiewebsites voor sekswerk, maar heeft nog altijd geen wettelijke basis voor de inzet van het middel. Het webcrawlen gebeurt daardoor niet rechtmatig, zo meldt Het Parool vandaag.
Vorig jaar besloot het Openbaar Ministerie in een zaak tegen een man uit Kampen bewijs aan de rechter voor te leggen dat via een webcrawler was verkregen. De man wordt verdacht van het laten werken van een destijds zestienjarig meisje in de prostitutie. In deze strafzaak werd bewijs gebruikt dat was verzameld door middel van webcrawling. Hierbij worden door de politie geautomatiseerd seksadvertenties met signalen van mensenhandel veiliggesteld van het internet.
In 2021 nam de Tweede Kamer een motie aan van Mirjam Bikker (ChristenUnie) en Attje Kuiken (Partij van de Arbeid) waarin de regering werd verzocht ‘de brede invoering van de webcrawler om mensenhandel op te sporen, niet langer uit te stellen’. De motie werd aangenomen, maar een wettelijke basis is nog altijd niet geregeld. Het OM stelt dat de webcrawler binnen de algemene Politiewet mag worden ingezet, zonder een concrete verdenking tegen een verdachte. De inbreuk op grondrechten zou namelijk beperkt zijn.
Tijdens de rechtszaak die vorig jaar plaatsvond vroeg de officier van justitie de rechter om in te gaan op het materiaal dat via de webcrawler was verkregen. De rechtbank zag echter geen wettelijke basis om zich over de rechtmatigheid van de inzet van de ‘webcrawler mensenhandel’ uit te laten. De rechter besloot geen gebruik te maken van de informatie die via de crawler was verkregen.
Ook in hoger beroep laat het hof zich niet uit over de rechtmatigheid van het gebruik van de webcrawler. Wel uit de rechter zijn zorgen. Het ‘vergaren, bewaren en analyseren van seksadvertenties’ via de crawler kan een vergaande inbreuk maken op de personen die op de foto’s in de advertenties staan. Daarnaast heeft het hof twijfels of de Politiewet wel een voldoende basis voor de inzet van de technologie biedt. “Als je zo’n opsporingsmiddel wilt, moet je daar een wettelijke basis voor regelen. Niet het gewoon maar gaan proberen en dan vragen of het mag”, stelt advocaat Peter Plasman, die de verdachte in deze zaak bijstaat.
Bron: Security